Soms lijkt het alsof het rijk van de vrijheid zoals we dat voor corona kenden een paradijs op aarde was. Daar hebben het maandenlange gemis in combinatie met de onzekerheid van het moment toe geleid. We lijken de problemen die ons voor corona in hun greep hielden te bagatelliseren en we herleiden de oude wereld tot die ene vaststelling: we waren vrij!

Deze column verscheen eerder op tijd.be. Auteur: VUB-rector Caroline Pauwels, professor Communicatiewetenschappen

In bevreemdende en beklemmende tijden is het misschien goed te rade te gaan bij Franz Kafka. Volgens de Duitstalige schrijver vloeien alle zonden van de mens voort uit één hoofdzonde: ongeduld. Door ons ongeduld zijn we uit het paradijs verdreven en door datzelfde ongeduld raken we er niet opnieuw in.

We kunnen het aforisme van Kafka vertalen naar wat we nu meemaken: ons ongeduld heeft een ongebreidelde vooruitgang op gang gebracht en de fauna en flora overhoop gehaald, waardoor de pandemie mogelijk werd. En waardoor ons vertrouwde rijk van de vrijheid plots een akelige gedaanteverwisseling onderging.

In deze krant voor vooruitziende mensen lanceer ik graag een contra-intuïtieve boodschap: laten we het bij het nu houden.

Nu we ernaar hunkeren het rijk der vrijheid ongeschonden terug te krijgen steekt ons ongeduld opnieuw stokken in de wielen. Het kan niet snel genoeg gaan. Ook de politiek voelt de immense druk en wil uitpakken met goed nieuws, terwijl het virus zich niet zomaar gewonnen geeft. De weg naar het vrijheidsparadijs is een processie van Echternach. Het rijk der vrijheid ligt binnen handbereik en is tegelijk even ontoegankelijk als het kasteel in Kafka's onafgewerkte roman 'Het slot'.

De zomer is halfweg en als we alle vragen, twijfels en onzekerheden laten doordringen, voelen we ons ver van huis en allesbehalve zorgeloos. Voor een universiteitsrector is dat niet anders. Hoe zal het nieuwe academiejaar beginnen? Gooien virusvarianten roet in het eten? Wat met de financiële draagkracht van de overheid? Zullen we dat als universiteit voelen?

Bruisen

En dan zijn er de dingen waar ik persoonlijk enorm naar uitkijk. Zal de cultuursector weer bruisen als weleer, toen we nog in het spreekwoordelijke paradijs woonden? Zal Theater Aan Zee, het Oostendse theaterfestival waarvan ik gastcurator ben, een culturele lente inluiden, midden in de zomer?

Op veel vragen komt geen definitief antwoord. It ain’t over ’til it’s over. De toekomst is voorwaardelijk.

We hebben allemaal vragen over de toekomst van zowel de grote wereld als die van onze kleine, maar daarom niet minder belangrijke, leefwereld. We hebben genoeg redenen om overal hoop te zien, in de eerste plaats dankzij de wetenschap en de zorgsector die bergen hebben verzet. Maar er zijn ook genoeg redenen om ons suf te piekeren, vooral omdat op veel vragen geen definitief antwoord komt. It ain’t over ’til it’s over. De toekomst is voorwaardelijk.

Zou het geen goed idee zijn even op te houden met angstig vooruit te blikken? En laten we in één beweging ook stoppen met nostalgisch terug te blikken. In deze krant voor vooruitziende mensen lanceer ik graag een contra-intuïtieve boodschap: laten we het bij het nu houden.

Na alles wat we hebben meegemaakt, mogen we beslist even van de zomer en de zon genieten. Er zijn nog altijd beperkingen, maar we kunnen toch al heel wat dingen doen die we lang hebben gemist.

Laten we die dan ook doen en er volop van genieten. Fysiek samenzijn, opnieuw schoorvoetend op reis gaan of vakantie in eigen land nemen, en vooral: weer wat zorgelozer zijn. Even in het hier-en-nu op adem komen. En ons ongeduld verliezen. Alleen zo zullen we uiteindelijk weer toegang krijgen tot het rijk der vrijheid.