VUB-onderzoekers evalueren de relatie tussen de pandemie en gezondheid op het werk

In opdracht van het ETUI, het onderzoeksinstituut van het Europees Vakverbond, onderzochten Damini Purkayastha en haar collega’s van Interface Demography de relatie tussen gezondheid op het werk en de COVID-19-pandemie. Prof. Christophe Vanroelen: “Zonder meer de belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat er grote ongelijkheden zijn in de manier waarop werknemers geconfronteerd worden met de COVID-19 crisis. Daarbij speelt de aard van het werk een belangrijke rol: Iin sommige beroepen is fysiek contact onvermijdelijk, zijn veiligheidsmaatregelen moeilijker te realiseren of is telewerken niet haalbaar. Maar ook het arbeidsstatuur speelt een heel belangrijke rol.”

In een rapport, getiteld “Work, health and Covid19: a literature review”, worden de resultaten van studies over de verschillende aspecten van de manier waarop werknemers omgaan met de COVID-19 pandemie samengebracht. Het resultaat is een omvattend overzicht van de invloed van COVID-19 op de werksituatie en de gezondheid van werknemers. Het beleid op het vlak van gezondheid en veiligheid op het werk is daarbij een belangrijk thema.

In dezelfde storm, niet in dezelfde boot

Een belangrijke conclusie van de studie is dat werknemers met een laag of onzeker inkomen, een flexibel contract, gebrek aan toegang tot sociale bescherming, … - kortom werknemers die zich in een precaire arbeidssituatie bevinden, in veel grotere mate worden blootgesteld aan de nadelige gevolgen van de COVID-19 crisis. Daarbij komt nog dat bepaalde sociaal-demografische groepen zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden door de combinatie van hun beroepssituatie en bredere sociale situatie: o.a. arbeidsmigranten, etnische minderheden, vrouwen in zorg- en persoonlijke dienstverlening, mensen zonder papieren, informele werknemers. Dikwijls komen deze kenmerken ook gelijktijdig voor waardoor de ongunstige situatie voor bepaalde werknemers nog versterkt wordt.

 "Studies uit verschillende sectoren over de hele wereld benadrukken hoe mensen in een onzeker arbeidsstatuut een hoger risico lopen om aan de ziekte te worden blootgesteld, niet alleen omdat ze geen adequaat betaald ziekteverlof of betaalbare gezondheidszorg hebben, maar ook omdat ze geen macht hebben om betere arbeidsomstandigheden te eisen. Werknemers met een laag inkomen, seizoenarbeiders, arbeidsmigranten zonder papieren, werknemers uit etnische minderheidsgemeenschappen – zeker wanneer ze vrouw zijn –  behoren tot degenen die het kwetsbaarst zijn voor beroepsmatige blootstelling omdat zij met een aantal van deze factoren worden geconfronteerd," legt Vanroelen uit  

Essentieel maar kwetsbaar

Gezien de aard van de pandemie zijn maatregelen voor thuiswerken beperkt tot een kleine, bevoorrechte groep werknemers. Beroepen waarvoor de fysieke aanwezigheid van werknemers vereist is, zijn vaker banen met een laag inkomen en een onzeker statuut. “Ironisch genoeg werden daarvan verschillende beroepen tijdens de pandemie tot ‘essentieel’ verklaard, ”zo stelt Vanroelen

 Werknemers met lage lonen zijn om tal van redenen kwetsbaar. Zij kunnen het zich niet veroorloven om thuis te blijven als ze ziek zijn, zij zullen zich waarschijnlijk niet ziekmelden wanneer ze symptomen hebben, of vrezen dat ze hun baan kunnen verliezen. Werknemers in een onzeker arbeidsstatuut hebben vaak niet de onderhandelingspositie om betere bescherming tegen het virus te eisen. Uit studies is ook gebleken dat sectoren met een hogere vakbondsvertegenwoordiging een betere toegang tot beschermingsmiddelen en lagere COVID-19-sterftecijfers hadden.

Erkenning van COVID19 als beroepsziekte

Naast het erkennen van COVID19 als beroepsziekte en het bieden van adequate bescherming aan werknemers in alle sectoren, is het belangrijk dat maatregelen in verband met veiligheid en gezondheid op het werk verder gaan dan het ‘beperken van de blootstelling aan het virus’. Een adequaat preventiebeleid moet ook de factoren aanpakken die de bescherming tegen blootstelling bemoeilijken, zoals het arbeidsstatuut, de sociale bescherming of de mate van inspraak. Concreet kunnen een betere vertegenwoordiging van werknemersbelangen, effectieve controle van veiligheidsmaatregelen, meer werkzekerheid en sociale bescherming, een goed ziekteverzuimbeleid en een betere monitoring van het COVID-19-risico op de werkvloer de situatie van werknemers die zich in een kwetsbare positie bevinden verbeteren”, besluit Vanroelen. 

Het volledige rapport kan u hier downloaden.