In een nieuw onderzoek, recentelijk gepubliceerd in het vaktijdschrift Geochemistry, Geophysics, Geosystems gebruikten paleontologen van de Vrije Universiteit Brussel en de KULeuven de langste fossiele reuzezeeslak ooit, Campanile giganteum, om een beter beeld te krijgen van hoe de champagnestreek er miljoenen jaren geleden uitzag. “Ons onderzoek toont aan dat het zeewater in de champagnesteek met jaarlijks gemiddelde temperaturen van 26°C vrij warm moet zijn geweest en dat het temperatuurverschil van het water tussen winter en zomer opvallend groot was. Dit is verrassend want tot heden nam men aan de de warmere temperaturen ook de verschillen in de seizoenen doet afnemen", aldus dr. Niels de Winter, van de VUB-onderzoeksgroep Analytical, Environmental and GeoChemistry (AMGC), die het onderzoek samen met onder anderen dr. Johan Vellekoop (KUL) uitvoerde.

Vijfenveertig miljoen jaar geleden was het klimaat wereldwijd uitzonderlijk warm. Zo warm zelfs dat er geen ijskappen waren op de polen. Hierdoor was de zeespiegel veel hoger dan nu, en waren grote delen van Europa bedekt met ondiepe subtropische zeeën, zo ook de huidige Champagnestreek in Frankrijk. Bevolkt door talloze soorten slakken, schelpen, koralen en haaien vormde de zee van de Champagnestreek een bijzondere hotspot van biodiversiteit.

Met lengtes tot 90 cm was de Campanile giganteum, die in deze zee leefde, één van de langste zeeslakken ooit. De schelp van zo’n slak wordt laagje voor laagje opgebouwd. De chemische samenstelling van die laagjes kan ons inzicht geven in de jaarlijkse temperatuurschommelingen tijdens het leven van de slak,” legt de Winter uit.

De onderzoekers analyseerden de chemische samenstelling van drie fossiele slakken, en vergeleken deze met het enige nog levende moderne familielid van de reuzeslakken, een "giant creeper" slak uit Australië, om zo te achterhalen hoe warm het zeewater 45 miljoen jaar geleden was, en waarom deze ondiepe zee in de Champagnestreek toch zo soortenrijk was. Uit het onderzoek bleek dat de Campanile slakken niet alleen heel groot werden, maar ook nog eens uitzonderlijk snel groeiden, wel meer dan 10 keer zo snel als de meeste andere zeeslakken. “Door die grote groeisnelheid hebben deze reuzezeeslakken een bijzondere potentie als miljoenen jaren oud klimaatarchief", zegt de Winter.

“Ons onderzoek toont aan dat het zeewater in de Champagne met temperaturen tot 32°C in de zomer warm moet zijn geweest. Met relatief koele wintertemperaturen van 21°C was het temperatuurverschil van het water  tussen winter en zomer opvallend groot. Het warme zeewater en de grote temperatuurveranderingen doorheen het jaar hebben wellicht bijgedragen aan de uitzonderlijke soortenrijkdom in de ondiepe zee in Frankrijk. Als we kijken naar de temperatuurtolerantie van moderne soorten zien we dat deze temperatuurschommelingen precies goed zijn voor de schelpgroei, niet te warm in de zomer maar ook niet te koud in de winter.”

Het onderzoek wees daarmee ook uit dat de algemene aanname dat periodes met een warm klimaat, zoals het hier bestudeerde Eoceen, ook een kleinere seizoenaliteit (minder verschil tussen zomer en winter) hebben niet noodzakelijk hoeft te kloppen. “Dit heeft ook implicaties voor onze kennis over de klimaatverandering. Ondanks het warmere weer kunnen we nog altijd veel verschillen hebben tussen de seizoenen”, besluit de Winter.

Link naar originele publicatie: https://doi.org/10.1029/2019GC008794