Met de klinkende overwinning van de Britse premier Boris Johnson is het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zo goed als zeker geworden. Door de ruime meerderheid van de Britse Conservatieven komt het brexitproces in een stroomversnelling terecht. Na de ratificatie van het scheidingsakkoord rest weinig tijd om de nieuwe handelsrelatie vorm te geven.

Dit opiniestuk verscheen eerder op tijd.be.

Voor België staan grote belangen op het spel. Niet alleen is het Verenigd Koninkrijk een van onze voornaamste handelspartners. Het vertrek van een lidstaat doet ook vragen rijzen over een van de belangrijkste krachtlijnen van ons buitenlands beleid, het bevorderen van goede relaties tussen al onze buurlanden. Daarbij komt de moeizame federale formatie onder extra druk te staan. De onderhandelaars gaan beter niet voorbij aan de economische en politieke schokgolf die de brexit de komende maanden zal veroorzaken.

Als de ratificatie van het scheidingsakkoord achter de rug is, wordt de brexit over enkele weken een juridisch feit. Dat betekent het startschot voor het onderhandelen van een vrijhandelsakkoord waarbij de Britse economie gaat afwijken van het Europese regelgevend kader. Daarbij moet de Europese Unie afwegen in welke mate de Britse toegang tot de interne markt wordt ingeperkt. De Raad van ministers moet daarvoor zo snel mogelijk een onderhandelingsmandaat geven aan de Europese Commissie. In tegenstelling tot bij het scheidingsakkoord lopen de belangen van de 27 overblijvende lidstaten niet altijd parallel.

In juni 2020 moet definitief bepaald worden of de overgangsbepalingen datzelfde jaar nog aflopen, of met 12 of 24 maand verlengd worden. In die atypische onderhandelingen met het VK moet de Europese Commissie laveren tussen de concurrerende belangen van de lidstaten en die van de interne markt als geheel. De lidstaten moeten een uiteindelijk akkoord ratificeren en het uitblijven van een akkoord is geen optie.

 

In de atypische onderhandelingen met het VK moet de Europese Commissie laveren tussen de concurrerende belangen van de lidstaten en die van de interne markt als geheel.

 

Carrousel

Terwijl zowat elke EU-lidstaat zich opmaakt om onder hoge tijdsdruk een dergelijk huzarenstukje van handelsbesprekingen af te ronden, worstelt België met interne problemen. Door de nieuwe deelstaatregeringen en de herschikking van de federale regering in lopende zaken is een grote carrousel van politiek personeel en kabinetten op gang gekomen. Daardoor is veel brexitdossierkennis verloren gegaan en driegt een gebrek aan continuïteit.

Net op het ogenblik dat het strategospel in Wetstraatkringen naar een hoogtepunt gaat, dient zich een monsterdossier aan waarbij de bestuursniveaus nauw moeten samenwerken om de collectieve Belgische belangen te verdedigen. Dat ons land slechts matig heeft geïnvesteerd in administratieve brexitvoorbereidingen dreigt ons ook te achtervolgen. Tot overmaat van ramp moeten net als bij het CETA-handelsakkoord met Canada onze deelstaatparlementen minsten een deel van het vrijhandelsakkoord ook goedkeuren. Wat kan er misgaan?

Dat bij de brexit voor ons land bijzonder veel op het spel staat, spreekt haast voor zich. Doordat het VK voor onze economie de vierde belangrijkste klant is, is ons land bijzonder gevoelig voor alles wat die handelsrelatie kan verstoren. De economische pijn die de brexit veroorzaakt, zal ons hard treffen, eerst in de (hoofdzakelijk Vlaamse) exportcijfers en vervolgens in verminderde belastinginkomsten en een verder oplopend begrotingstekort.

 

De brexit zet de fundamenten van de Belgische internationale positie op losse schroeven. Het vertrek van het VK toont glashelder aan dat de Europese constructie weer kan ontrafelen en verzwakken.

 

Driehoeksrelatie

Bovendien staan meer dan alleen economische belangen op het spel. Het is geen toeval dat België tientallen jaren geleden een groot pleitbezorger van het Europese lidmaatschap van het VK was. Dat strookte met de diplomatieke logica alle Europese spelers in hetzelfde, op regels gebaseerde systeem te betrekken en de polariserende dualiteit van de Frans-Duitse as te vervangen door een meer evenwichtige driehoeksrelatie. Dat het VK samen met de Verenigde Staten mee garant stond voor onze nationale veiligheid was daar wellicht niet vreemd aan.

Ten gronde zet de brexit de fundamenten van de Belgische internationale positie op losse schroeven. Het vertrek van het VK toont glashelder aan dat de Europese constructie weer kan ontrafelen en verzwakken. Voor een Belgische overheid die zich verregaand van Europese eenmaking afhankelijk heeft gemaakt is dat niets minder dan een nachtmerriescenario.

Onze overheden hebben er bijgevolg alle belang bij de nodige beleidsinstrumenten te mobiliseren om samen met de andere lidstaten de Europese Commissie richting te geven en maximaal te kunnen wegen op de nieuwe handelsrelatie met het VK. Daarna wacht de structurelere opdracht de Belgische afhankelijkheid van al te rooskleurige toekomstige scenario’s af te bouwen en opnieuw te leren omgaan met machtspolitiek. In de internationale omgeving die in 2020 opdoemt, zijn lopende zaken uit den boze.