Dit opiniestuk verscheen eerder op tijd.be.
 
Naar aanleiding van de stennis rond het Confucius Instituut aan de VUB en haar Chinese directeur, Xinning Song, die toegang tot ons land wordt geweigerd wegens spionagepraktijken, verschenen al heel wat stukken en reacties in de media. Ik juich elke poging toe om het debat rond dit instituut - en in het algemeen rond het belang van vrij onderzoek - levende te houden. Eén reactie die me echter perplex deed staan en die naar de kern gaat van waarover deze discussie zou moeten gaan was van de Chinese ambassadeur Zhongming Cao, die afgelopen weekend een interview gaf in De Morgen.
In het artikel vecht de Chinese ambassadeur de paranoia aan rond de Chinese intenties. Aan de hand van een aantal zegswijzen, metaforen en volksverhalen hoedt hij de Belg voor achtervolgingswaanzin en sust hij door te stellen dat China geen slechte intenties heeft. Het land vormt geen bedreiging voor Europa en zéker niet voor België, dat hij beschouwt als een zogenaamde ‘allround partner’. In het interview breekt de ambassadeur zelfs een lans voor het belang van de authenticiteit van wetenschappelijk onderzoek en de strijd tegen fake news.
 
Heropvoedingskampen
Dat Zhongming Cao het interview eveneens aangreep om de Chinese heropvoedingskampen in Xinjiang te bestempelen als ‘scholen voor beroepsonderwijs en centra voor opleiding’ is frappant. Nergens vermeldt hij dat een plaats in deze ‘opleidingscentra’ ten koste gaat van de vrijheid van wie er ‘school loopt’. Nergens vermeldt hij dat de opvoedingskampen enkel toegankelijk zijn voor journalisten en onderzoekers met een horde bewakingsagenten in hun kielzog en volgens een nauwkeurig uitgestippeld schema.

Orwelliaanse ‘educatieve instellingen’. Dàt is de harde realiteit die China eerst ontkende, dan minimaliseerde en momenteel inpakt als was het een vreedzaam integratieproject.


Nergens vermeldt hij dat honderdduizenden Oeigoeren onder dwang gescheiden worden van hun kinderen en alle contact verliezen met hun familieleden van zodra ze zich ‘bijscholen’ in deze hermetisch afgesloten, Orwelliaanse  ‘educatieve instellingen’. Dàt is de harde realiteit die China eerst ontkende, dan minimaliseerde en momenteel inpakt als was het een vreedzaam integratieproject. Over een knap staaltje fake news gesproken.
 
Los van de aantijgingen van staatsveiligheid tegenover de Chinese directeur van het Confucius Instituut, los van de ULB-onderzoekers die werden geïntimideerd op Chinees grondgebied omwille van de thema’s die ze onderzoeken en los van het verzoek van de Chinese ambassade om bepaalde artikels, opnieuw rond controversiële onderwerpen, weg te halen, moeten we fundamenteel gaan nadenken over welke maten en gewichten we gebruiken als het gaat over inbreuken op de menselijkheid.
 
Waarden
De Europese universiteiten en beleidsmakers zijn er als de kippen bij om waarden als vrijheid van meningsuiting en democratie uit te spelen als kwaliteiten die we moeten uitdragen. Maar wanneer Human Rights Watch aantoont dat miljoenen mensen in kampen worden gevangen gehouden waar ze onder dwang afstand moeten nemen van hun eigen gedachtegoed om plaats te maken voor geïndoctrineerde ideeën, dan kijken ze de andere richting uit. Know-how rond artificiële intelligentie en andere technologische hoogstandjes in samenwerking met verschillende landen en universiteiten uitbouwen kan interessant zijn, maar als deze vervolgens misbruikt wordt om de waarden en normen die Europa definiëren te ondermijnen, moeten we die samenwerking in vraag durven stellen.
 
Het klinkt fijn om een ‘allround partner’ te zijn van een grootmacht als China en het legt ons economisch gezien geen windeieren. Maar we moeten durven nadenken over of wij China, dat steeds meer zijn autoritaire gezicht laat zien, willen beschouwen als een allround partner. Om een relatie te doen slagen zijn transparantie, openheid en wederkerigheid van vitaal belang. Laat het net deze eigenschappen zijn die momenteel vaak ontbreken in onze betrekkingen met China. Zolang dit problematisch blijft mag China de discursieve strijd tegen onze zogezegde paranoia niet winnen.