VUB onderzoek toont een betere work-life balans aan

In 2019, gingen 60 werknemers van Femma vzw voor een jaartje minder werken. Alle medewerkers die voltijds in dienst waren gingen naar 30 uur fulltime, met behoud van loon. Deeltijdsen bleven op hun normale aantal uren als dit lager was dan 30. Enkelen kozen ervoor om een paar uurtjes meer te gaan werken om zo tot een fulltime van 30 uur te komen. “Hoewel de werknemers minder gingen werken, ervaarden zij volgens ons onderzoek geen hoger werktempo”, zegt Franne Mullens van de onderzoeksgroep TOR aan de VUB. “Werknemers ervaarden ook minder tijdsdruk en stress en waren meer tevreden over hun work-life balans.”

Net voor de invoering van de 30-urenwerkweek maakte Femma nog een reorganisatie door. Deze reorganisatie werd ingevoerd om de kortere werkweek mogelijk te maken: nieuwe teams werden gevormd en van deze teams werd zelfsturing verwacht. Het onderzoek bestond in totaal uit vijf meetmomenten: twee in 2018 voor de invoering van de 30-urenwerkweek, twee in 2019 tijdens de 30-urenwerkwee, en nog één in 2020 wanneer ze terug in een 36-urenwerkweek werkten. Bij iedere meting werden de werknemers gevraagd een voorvragenlijst, een dagboekje van zeven dag en een navragenlijst in te vullen.

Tijdens het experiment kozen de medewerkers massaal voor één extra vrije dag per week, vaak woensdag of vrijdag. Omdat ze één dag minder en iets vaker thuis werkten, daalde ook de tijd besteed aan werk gerelateerde verplaatsingen. De vrijgekomen uren gingen vooral naar huishoudelijke taken, zorg en persoonlijke verzorging. De 36-urengroep (voltijdsen met 36 uur in 2018) besteedde ook meer tijd aan vrije tijd en media. Op privé-vlak ervaarden de werknemers wat minder druk en stress. We spraken al over een daling van de huishoudstress, maar ook de vrijetijdsdruk nam af. Werknemers zijn in het algemeen meer tevreden van hun werk-privé balans en de werknemers die effectief minder werkten, ervaarden minder werk-privé conflict in 2019 t.o.v. 2018.

Me-time en het huishouden

Aan het begin van de 30-urenwerkweek hadden de werknemers heel wat wensen en verwachtingen over wat ze met hun vrijgekomen uren gingen doen. Vooral persoonlijke tijd (me-time, bewegen, gezond leven) bleek daar hoog te scoren. Hoewel werknemers aangaven dat de realiteit niet helemaal voldeed aan de wensen, zien de onderzoekers toch een stijging in alleen-tijd en rustige, inhuizige vrije tijd. De focus ligt in de vrije tijd vooral bij hunzelf. Dat zien we ook in de activiteiten zoals lezen, tv kijken etc. waar meer tijd aan wordt besteed. Ook de extra tijd met kinderen die sommige werknemers wensten zien we wel terugkomen in de data. De tijd met kinderen wordt niet speciaal ingevuld, maar het zijn vooral de dagdagelijkse activiteiten zoals huishoudelijk werk, zorg, samen eten en praten die wat vaker met kinderen worden gedaan.

De wens om meer tijd aan het huishouden te besteden was klein, toch zien de onderzoekers dat er heel wat meer tijd is gegaan naar dit soort activiteiten en zorg. Werknemers met (jonge) inwonende kinderen besteedden meer tijd aan kinderzorg, terwijl werknemers zonder of met oudere inwonende kinderen meer tijd zijn gaan besteden aan onbetaalde hulp. Veel van deze huishoudelijke taken en zorgtaken worden in 2019 met meer plezier gedaan en worden minder vaak gecombineerd met nevenactiviteiten. Dit zorgt voor een rustiger gevoel en minder stress m.b.t. het huishouden. Werknemers hebben wel het gevoel dat zij in 2019 meer van het huishouden op zich nemen in vergelijking met hun partner. Wat betreft tevredenheid over de verdeling zien we zowel werknemers die even tevreden zijn als ervoor als werknemers die hierover minder tevreden zijn. De partner is immers niet minder betaald gaan werken, waardoor de arbeidstijdsvermindering eerder rolbevestigend werkt.  

Minder werkuren, maar geen hoger werktempo

“Ondanks het minder uren werken, vinden we geen indicaties van een hoger werktempo”, zegt Mullens. “De verdeling van tijd over verschillende werkactiviteiten blijft ook min of meer gelijk, enkel het aandeel ‘groepsbegeleiding’ en ‘vergaderen etc.’ verschillen wat met 2018.” De onderzoekers vonden wel een daling in de kwaliteit van de werksfeer en het plezier in het werk bij enkele teams. Deze teams hadden meer moeite met het traject ‘anders werken’ en de zelfsturing die van hen verwacht werd. Toch vonden ze ook een kleine toename in voldoening van werkactiviteiten voor de twee groepen die effectief geminderd zijn in werkuren.